Standenmaatschappij en literatuur

(door Lotte van Elsacker)

[1] [2]

Tegenover al de duidelijke en strakke ordening staat de ongeordendheid wat niets anders kan zijn dan het rijk van de duivel. Het werd gebruikt als middel voor de gewone mens om van te leren, als tegenbeeld van hoe het wel moest zijn. Het idee was om duidelijk te krijgen dat er zonder orde geen leven op aarde kan voortbestaan.

CarminaBurana

Afbeelding uit de ‘ Carmina Burana’ , een dertiende eeuwse verzameling van vooral Latijnse spotliederen
en satirische gedichten over de samenleving, geschreven door studenten en jonge geestelijken.

In de literatuur wordt ook vaak aangehaald wat het gevaar zou zijn van deze ‘omgekeerde’ wereld. In satirische gedichten en spotliederen werd de samenleving beschreven als een chaos en was het een aanklacht tegen ‘de jeugd van tegenwoordig’ die haar plicht verzuimde om zich voor te bereiden op zijn taak van een goed mens te zijn.

schoenmakersgilde rentabel schilderij

Middenpaneel met marteling van Crispinus en Crispinianus met schoenmakersgereedschap. In opdracht van het Brusselse schoenmakersgilde door Arnold van den Bossche.
Nadruk op werk en ambities van de schoenmakers.

Deze literatuur kwam soms direct met de deur in huis vallen en het waren niet de meest frisse plaatjes af en toe. Wat ook het hele doel was, ze wilden aangeven dat het zo dus totaal niet moest en dit was volgens de kerk en zijn geleerden de manier om dat bij iedereen in te prenten.

Standenmaatschappij en literatuur

Zoals wel duidelijk is geworden is dat elk mens een vast plekje op de wereld heeft en daar hoort een specifieke taak bij die hij of zij moet uitvoeren. Afwijken hiervan kon niet, God had de orde zo bedoeld en iedereen moest zijn taak in het leven dus netjes vervullen.

orde in de theologie

Orde in de theologie. De vleugels van de engels en de veren daarin symboliseren deugden
en eigenschappen, die de ware devotie moeten bevorderen.

Vandaar ook dat er allerlei benamingen zijn om de standen ordening aan te geven, denk aan Edelman, bedelman, dokter, pastoor, koning, keizer, schutter, majoor…etc. Het was een richtpunt bij de beoordeling en vooral ook de veroordeling van het aardse gedrag van een mens. Er werd als het ware een maatstaf naast gelegd. Persoonlijke creativiteit of iets dergelijks was dan vaak ook niet toegestaan. Pas toen het 3-hoekige model ontstond voor indeling van alle mensen was er wat meer mogelijk met gradaties binnenin je eigen stand. Thomas van Aquino zou deze 2 eeuwen na het ontstaan bezegelen. De wereld bestaat uit 3 grote standen, de adel, de geestelijkheid en de boeren. Ze zijn allen helemaal afhankelijk van elkaar dus als 1 van de standen niet aan zijn plicht voldeed dat zou het hele systeem instorten. Adel zorgde voor bestuur en bescherming, de geestelijken voor zielenheil en de boeren zorgden voor voedsel. Men vond het als een grove zonde om buiten je eigen stand te treden of je taak niet te doen, dat zou tegen Gods schepping in zijn. Je kunt je wel voorstellen dat er toch wel enige ongelijkheid bestond tussen deze 3 standen want de boeren hadden het vaak het zwaarste en moesten en er dus goed van overtuigd worden dat dit toch was zoals het hoorde. Boerenopstanden waren niet vreemd en deze probeerde men juist te voorkomen. Daarom waren er de volk predikers, de Franciscanen en de Dominicanen zijn hier een duidelijk voorbeeld van, die trokken door het land en gaven uitleg aan de boeren, dorpen en stadswijken over hoe dit systeem dan in elkaar zat en waarom dat zo was. Veel van deze preken en exempelen in de volkstaal zijn bewaard gebleven. Een exempel was juist een goed middel, het gaf een eenvoudig en herkenbaar voorbeeld uit het dagelijks leven om zo de theorie uit te leggen. Zo zijn er die gebruik maken van dieren op de boerderij. De hond zorgt voor de bewaking, de kat verjaagd de muizen, het paard werkt op het lan en het varken laat zich vetmesten voor consumptie. Daarbij lag de nadruk in deze exempelen erop dat ieder gelijk was, dit om de boeren er maar van te overtuigen dat ze toch echt niet stelselmatig werden uitgebuit.

Een andere leuk voorbeeld is het toneelstuk ‘Schoon heerlijk spel van de Gierige Buik’, organen en ledematen van het menselijk lichaam komen in opstand tegen het inhalige gedrag van die buik, die alles opvreet zonder daarvoor iets terug te doen. Uiteindelijk gaat de buik in staking en zwelt het lichaam zo erg op dat het uit elkaar knalt. Soms wordt de buik ook wel verwisseld met de anus, je begrijpt wel dat dit een zeer komisch stuk was dat toch een belangrijke boodschap vertelde: de wederzijdse afhankelijkheid in de maatschappij, als één zijn taak verzaakt gaat het hele stelsel onderuit.

Deze propaganda-stukken waren dus vooral gericht op de laagste lagen van de samenleving maar ook de wat hogere standen zoals de monniken en predikers werden door sommige schrijvers herinnerd aan hun plichten en de slechte uitvoering ervan. Ze zouden de gewone man uitbuiten en vergeten om te bidden en te beschermen. Waarmee ze dus ook hun taak, met de macht die ze daarbij kregen, van God niet goed uitvoerden. De normale man werd ook goed voorgehouden dat hij bij zijn dood zo door kon lopen naar het paradijs maar dat degenen die hebben uitgebuit voor een ijdele status of winstbejag, eeuwig zouden branden in de hel, die zouden dus eerst even ‘gescreend’ worden aan de poort van de hemel.

standen miniatuur

Miniatuur met afbeelding van de standen, uit 1376 met een Franse vertaling van Aristoteles ‘Politica et Economica’.
Links in beeld, van boven naar beneden: adel,geestelijkheid en boeren.

Er waren natuurlijk ook lieden in de lagere bevolkingsgroepen die wat verder dachten en vragen gingen stellen bij dit 3 hoekige systeem, want waarom waren er adel en geestelijken nodig? Dit werd uitgelegd doormiddel van een eenvoudig verhaal, vaak met plaatjes, ‘standentekst’ genoemd. Deze ‘standentekst’ werd veel gemaakt door verschillende schrijvers en had soms ook een erg ironisch klank in zich. Zo werden bijvoorbeeld alle slechte gewoontes aangeprezen in plaats van de goede. Deze teksten werden begeleid met afbeeldingen van personen uit een bepaalde klasse of vakgebied. Een bekende tekst met afbeelingen is  ‘het Schaakboek’ van Jacobus de Cessolis. Hierin wordt het schaakspel gebruikt om de morele waarden van de samenleving toe te lichten. Later werd dit boek verschillende keren opnieuw uitgegeven met aanvullingen van diverse andere auteurs en tekenaars.

dat scaecspul, ridder
Plaatje houtsnede ridder uit ‘ dat saecspul’ , 1483

Dit standensysteem was niet altijd in het christendom aanwezig en werd pas echt met al zijn propaganda materiaal ingezet rond de dertiende eeuw. Waarom? Omdat het volgens de kerk en hoge adel toen hoognodig was om aan het volk duidelijk te maken hoe alles in elkaar zat, wat goed en slecht was. Want er was een nieuwe groep op komst die alles door elkaar wilde schoppen, namelijk de burgerij. De burger die zich in steden gaat vestigen en handel gaat drijven, deze valt buiten de drie categorieën van het standensysteem. De burgers gaan bij elkaar wonen in steden die steeds groter worden en waarin een eigen arbeidsverdeling ontstaat, steden worden in grote mate zelfvoorzienend en hebben dus niet echt meer te maken met de wederzijdse afhankelijkheid van het drie hoekige systeem. Ze hebben ook de middelen om van middelen(producten of werklieden) in te kopen buiten hun eigen woonplaats om.  Ze maakten het 3 hoekige systeem afhankelijk van henzelf, geestelijken en adel doormiddel van leningen en het kopen van privileges en boeren door hun diensten direct te betalen. In het begin wordt de burgerij gehaat door de kerk en ook bestreden. Het moest wel dat deze vierde stand uitgevonden was door de duivel om de aardse orde te ontregelen. Later zwakt dit wel wat af maar tot aan het einde van middeleeuwen blijft er in sommige kringen wel argwaan bestaan.

Vanaf de dertiende eeuw is de burgerij niet meer weg te denken uit de dagelijkse leven van de middeleeuwen.
Deze nieuwe groep in de maatschappij moet ook met literaire bronnen haar bestaansrecht als  belangrijk middelpunt rechtvaardigingen en deze verspreiden onder het volk. Deze heet de ‘handelsmoraal’ en propagandeert nieuwe waarden in de middeleeuwen, zoals: individualisme, zuinigheid, durf, spaarzin, pragmatiek, handigheid, nuttigheid en harde arbeid. Het waren wel waarden die hiervoor ook wel golden maar niet in deze samenstelling. Een eenling, individualist, leed aan hoogmoed en was sneller prooi van de duivel, althans zo werd gedacht vanuit de kerk. Ook harde arbeid wekte heel wat argwaan op, hiervoor deed je wat nodig was voor je eigen onderhoud en nog een beetje extra voor de armen en dat was dat. Deze burger kreeg dingen voor elkaar met schalkse trucjes. De nieuwe burgermoraal had dus heel wat waar te maken en de middelen om dit voor elkaar te krijgen waren de literatuur en de beeldende kunst.

vos reynarde
Van den vos Reynaerde

Literatuur en kunst waren communicatiemiddelen om een boodschap over te brengen, het kunstzinnige daarvan was de vernuftige manier waarop de schrijver of schilder de kijker en lezer wist te overtuigen van zijn boodschap. Kernwoorden die daarbij te binnen schieten zijn adaptatie en annexatie. Schrijvers gebruikten oudere materialen en inzichten om de nieuwe moraal te ondersteunen. Dit door de verhalen aan te passen voor hun eigen doel en dingen toe te voegen waardoor de boodschap van het verhaal perfect paste bij hun doel: de handelsmoraal positief neerzetten voor de bevolking. Ook verhalen uit de bijbel werden hiervoor soms gebruikt. In de literatuur waren de hoofdpersonen mensen die het van hun slimheid moesten hebben om zicht te kunnen handhaven tegenover de traditionele machten. Soms werd het juist andersom gebruikt, dan werd deze ‘held’ neergezet als gevaar voor de traditionele samenleving, als een waarschuwing. Deze personen werden dan ‘schalken’ genoemd en waren een voorbeeld van gevaar. De 2 functies van zo’n personage worden gebruikt bij het boek ‘Van den vos Reynaerde’. De sluwheid van de vos  werd de ene keer uitgelegd als wijsheid en bij de ander als gevaarlijke voorboden. De eerste groep waren de stedelingen die de wijsheid zagen als een begrip voor handigheid en slimheid waarmee het individu kon profiteren van de verplichtingen die de aan hun stand verbonden adel, geestelijkheid en boeren aan hun hadden. Voor de adel was het een voorbeeld van hoe een individu de hofwereld bijna ten gronde zou kunnen richten met zijn handelen.

Het wapen van de individu, die vaak als een held werd gezien, was zijn gezonde verstand die niet geremd werd door allerlei regels van de 3 grote standen. Door zijn gevatheid en slimme antwoorden kon deze figuur de grootste geleerden met gemak af. Hieraan wilde menig stedeling zich wel spiegelen. De bodem voor het ontstaan van vele ridderromans was geschapen. De nieuwe burgerkoopman zag zichzelf ook als iemand die grote risico’s nam op zijn avontuurlijke reis in de wereld. Het was ook zeker zo dat in die tijd een flinke dosis durf nodig was om ondernemer te worden, verzekeringen, banken  en handels verkeer waren nog lang niet gevestigd en men moest het op eigen kracht doen. Deze grote vraag naar ridderromans zorgde ervoor dat de burgers onderdelen uit de literatuur gingen overnemen. De imitaties zorgden niet allen voor inspiratie voor iedereen maar hadden ook een zeker vorm van onderscheiding tegenover de grijze massa in zich. Het was ’kijk mij hip meedoen met de nieuwe stand’ tegenover de gewone stadsmens. Deze mensen maten zich ridderlijke gewoontes aan waar natuurlijk ook veel toernooien en steekspellen bij hoorde. Deze verschenen in razend tempo op vele markten. Er ontstonden vennootschappen die de namen aannamen van beroemde ridders uit verhalen, zo was er een koning arhtur vereniging die een openbaar banket hielden aan de beroemde ronde tafel waar alle bekende personen zaten zoals Lancelot, percheval, walewein etc.  De hovelingen waren maar wat geïnteresseerd in deze nieuwe literatuur en met de de invoering van de drukpers kon deze in overvloed worden verspreid bij dit nieuwe publiek. De verhalen gingen wel door een aanpassingsronde toevoegingen als toernooien, duels en hartstochtelijke liefdes maakten alles nog meer ridderlijk. Maar er werden ook klein burgerlijke bekommeringen bijgevoegd. Een ridder moest bijvoorbeeld niet alleen trouw zweren aan zijn vorst en de bescherming van weduwen en wezen maar had voortaan ook altijd een gevulde geldbuidel bij zich om aan zijn financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Zoals de ridder hendrik uit de proza tekst Margarieta van Lymborch uit 1516.

magarita van limborg
Volksboek van Margarieta van Lymborch

In een ander verhaal, ‘Borchgravinne van Vergi’, zijn in de loop der jaren steeds kleine aanpassingen gedaan die verraden voor welk publiek de tekst was bedoeld. In de originele Franse tekst staat hoe een burggravin haar minnaar nakijkt wanneer deze via een achterdeurtje van het kasteel is vertrokken. Terwijl ze de deur dicht doet probeert ze hem zo lang mogelijk na te kijken. De bewerker van de tekst vond dit zo vreemd dat hij de tekst heeft aangepast zodat er staat dat de gravin de deur op een kiertje laat staan en hem zo nakijkt. Je zult denken, dat kan toch? Ja dat kan maar het was duidelijk dat de bewerker zich moeilijk een achterdeurtje kon voorstellen met een raampje erin, in de stad had men namelijk geen raampjes in deuren. Dat hadden alleen sommige huizen en gebouwen hadden ramen en die hadden dan een glas in lood voorstelling erin laten plaatsen. De tekst was dus echt zo aangepast dat de stedeling zich er makkelijk in kon verplaatsen. Een feestdag die de hertog in dit verhaal houd met Pinksteren wordt zo uitgelegd dat de Hertog toevallig op deze dag jarig was. Terwijl de oorsprong van het feest ligt in de christelijke traditie dat de landvorsten een hofdag hielden op deze christelijke feestdagen. De burgerij wist hier niets over en dus werd er wat toegevoegd aan het verhaal om een begrijpelijke reden voor het feest te geven, aan de lezer.

De burgerij veroverde langzaam aan haar plekje in de standentheorie en algauw schreef zij zelf haar wetten en ook die van de traditionele standen. De theorie van de 3 grote standen was verwaterd en rende voortdurend achter de feiten aan. Van het beheersen van de maatschappij door kerk en adel was dus zeker geen sprake meer.

[1] Stoffers, ‘De middeleeuwse ideeënwereld 1000-1300′ 

[2] Pleij, ‘Sprekend over de middeleeuwen’